De positie van het ankerpunt is in grote mate bepalend voor de afstand- en de wijze waarop iemand valt, dus de energie-ontwikkeling en uiteindelijk optredende valkracht! Het gekozen anker- of bevestigingspunt, tezamen met het toegepaste systeem, bepaalt hoe en hoe ver de gebruiker valt en geeft inzicht in bijkomende risico’s veroorzaakt door eventuele obstakels.
Een gebruiker moet altijd gebruik maken van het hoogste beschikbare ankerpunt (factor 0 of 1). Een hoger verankeringspunt (factor 0) zal de valafstand bekorten en daarmee het risico op letsel ten gevolge van een val aanzienlijke verlagen.
Valfactor 0 – Het ankerpunt bevindt zich tenminste op het niveau – bij voorkeur hoger – van de D-ring van het harnas en is bij voorkeur een verbindingsmiddel gekozen dat (continu) strak gespannen staat. Deze positie van het ankerpunt resulteert in de kortst mogelijke valafstand. De valrem van een goede kwaliteit antivaltoestel bijvoorbeeld wordt bij val direct geactiveerd en arresteert de gebruiker direct.
Valfactor 1 – Het ankerpunt bevindt zich op schouderhoogte van de medewerker. Dit resulteert in een val afstand van tenminste de volledige lengte van de vanglijn voordat het valstopapparaat in werking treed.
Valfactor 2 – Het ankerpunt bevindt zich ter hoogte van de enkels of de voeten van de medewerker. In dit geval zal de medewerker bij een val tenminste 2 keer de lengte van de vanglijn vallen voordat het valstopapparaat in werking treed. Daarom is het algemene advies om indien mogelijk altijd (recht) boven de werknemer te ankeren.
Het slingereffect
Het slinger effect
Naast de hoogte en de positie van het ankerpunt moet er ook rekening gehouden worden met de positie van de levenslijn. Wanneer de levenslijn niet direct verticaal boven de werknemer is verankerd, zal de werknemer zwaaien of slingeren in geval van een val. Bij dit slingereffect kan hij worden verwond door het raken van de grond of een obstakel naar de zijkant. Wanneer het niet mogelijk is een bevestigingspunt verticaal direct boven de werknemer te positioneren kan een 3-dimensionaal systeem of twee bevestigingspunten aan beide zijden van de werknemer worden gebruikt om het slingereffect te voorkomen.
Val afstand met een vanglijn
Samenvatting
Voor een vrij verkeer van goederen in Europa zijn de in de normen gestelde eisen de “minimale conformiteitseis”. Practisch betekent dit voor valbescherming: maximaal 2 meter valafstand en maximaal 6 kN (600 kilogram-kracht) dynamisch. Voor de gemiddelde sterveling is dat te veel!
Behalve het beschikbare bevestigingspunt wordt de valfactor tevens bepaald door het gekozen ‘verbindingsmiddel’. Hoewel een zogenaamde vanglijn het minste geld kost weet men één ding zeker: de valafstand is tenminste zo lang als de vanglijn-lengte! Wees u bewust dat in de Europese normen de lengte van een vanglijn is gemaximaliseerd tot 2 meter en de invloed hierdoor op uw veiligheid….
Een valstopapparaat (antivaltoestel’) ‘- met automatisch uit- en inrollende rollende kabel of lijn – waarbij de levenslijn constant strak gespannen staat en direct boven het hoofd is bevestigd reduceert de valafstand aanzienlijk en is meestal de beste oplossing.
Zeker wanneer er gewerkt wordt op een relatief geringe sta-/werkhoogte (ca. 4 meter) zijn de risico’s groot! Een reguliere vanglijn stopt een val na ca. 6,5 meter valafstand. Dan is het risico dat de gebruiker de vloer of ander obstakel raakt bijzonder groot! Er zijn kwaliteiten valstopapparaten die een vallende persoon al na 35 cm remweg stilhangen. De optredende valafstand, valenergie en op het lichaam af te leiden valkracht zijn daarbij ook aanzienlijk geringer. Dit is waar HONOR in zijn ontwerpen naar streeft en een aanzienlijke verbetering t.o.v. de in de Europese normen gestelde ondergrens voor goedkeur van deze middelen!